zondag 1 oktober 2017

Voor de vuist weg

Eind vorig jaar ontdekte ik de Spreekwoordenserie van Carel de Mari (KLIK HIER). Eigenlijk had hij net besloten ermee te stoppen, maar ik vroeg hem mij drie maanden de kans te geven om het ook eens te proberen. Dat deed hij en inmiddels zijn we 9 maanden verder. Met veel plezier ben ik elke week weer met een nieuw woord aan de slag gegaan. Voor deze week (39) is dat VUIST.

Laat ik voorop stellen dat ik nooit voor de vuist weg stukjes schreef. Ik deed er echt mijn best op, probeerde onbekende spreekwoorden of gezegden te vinden of met een onverwachte wending het verhaaltje te besluiten. Maar mijn vuistregel is toch ook: ik moet het niet alleen zelf leuk vinden, maar het moet, gezien de tijd die ik er in stop, ook gelezen en door anderen gewaardeerd worden. En aan dat laatste twijfel ik zeer. De statistieken tonen niet veel bezoekers aan van dit blog.

Voorlopig zal ik daarom al mijn aandacht weer gaan richten op Mijn Boekenkast (KLIK HIER). Sinds ik recensies schrijf voor De Leesclub van Alles (KLIK HIER) groeit de stapel recensie-exemplaren gestaag. Die behoren voorrang te krijgen op de andere schrijfbezigheden die veel minder lezers bereiken. #WOT en #50books zei ik al eerder vaarwel. Dit blog blijft gereserveerd voor museumbezoek, films, theater etc.  En wie weet in de toekomst voor een ander creatief woordspel.

Voor mijn behoefte lekker uit de losse pols wat te kunnen schrijven, gebruik ik sinds enige maanden 750words.com. Ik kan het iedereen aanraden. Ik zou zeggen neem er eens een kijkje: je zult er geen teksten van mij kunnen lezen, want alles wat iemand daar schrijft blijft privé. Maar het heeft mij o.a. geholpen nu deze beslissing te nemen.

Om deze bijdrage toch nog netjes af te sluiten zijn hier nog enkele spreekwoorden die niet zo gangbaar zijn.

- Maak eens een vuist als je geen hand hebt.
- Een kruisje is genoeg voor een boterham uit het vuistje.
- Je kunt geen hand schudden met een gebalde vuist.

Ik dank Carel hartelijk voor al zijn woorden en dat hij mij de kans gegeven heeft er iets creatiefs mee te doen. Ik neem maar aan dat hij naar aanleiding van mijn besluit niet overweegt met mij op de vuist te gaan....

© Jannie Trouwborst, oktober 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

maandag 25 september 2017

Boompje groot, plantertje dood

Je kunt niet aan een dood paard blijven trekken en toch komt Carel elke week, ondanks dat er weinig animo is om mee te doen, weer met een nieuw woord in de Spreekwoordenserie #SG-17. Voor week 38 is dat  DOOD. (KLIK HIER).
 
Het kan niet aan de moeilijkheidsgraad liggen, want ook de spreekwoorden en gezegden over de DOOD zijn zo talrijk, dat er een kiezen om nader te onderzoeken keuzestress oplevert. En al helemaal toen ik op de site van Uitvaart Internet Diensten een lijst vond met 239 spreekwoorden, gezegden en citaten over de dood en sterven (KLIK HIER). Zelfs een Friese, die ik wel grappig vond: Der is noch noait in brânkast achter in lykwein oan riden. (Fries spreekwoord) Er is nog nooit een brandkast achter een lijkwagen aangereden.

Er bestaan nogal wat samenstellingen met dood- (ik ben doodmoe, hij zegt dat doodleuk, het is een doodgoeie vent, dat is doodgemakkelijk, enz.) Het schijnt dat de term dood in veel van deze samenstellingen de functie heeft een extreme betekenis ergens van aan te geven. Van Dale geeft er nog veel meer. Ook een vreemde uitdrukking als: ik zie hem doodgaarne, wat uiteraard een totaal andere betekenis heeft als ik zie hem gaarne dood..... Een verklaring kon ik niet vinden.
Doodeng, doodstil en doodkalm lijken logischer samenstellingen.

Voor doodgewoon en doodnormaal wordt wel een verklaring gegeven: het enige waar we zeker van kunnen zijn is dat we allemaal ooit eens doodgaan. Dat is dus het meest gewone en normale dat we ons voor kunnen stellen. Misschien is de benadrukking met het voorvoegsel dood- bij andere woorden hieruit ontstaan.

Blijf ik toch nog zitten met doodleuk en doodgemoedereerd. Beide hebben iets onaantastbaars: iemand doet of zegt iets waar heel veel lef voor nodig is, maar hij lijkt er niet warm of koud van te worden. Hij is om de dooie dood niet bang. Bij doodgemoedereerd zou je nog kunnen denken aan zijn gemoed dat totaal niet beroerd wordt (wat een ouderwetse woorden allemaal), maar het verband tussen dood en leuk ontgaat me volledig. Het is nl. niet extreem leuk wat iemand doet, als hij doodleuk te werk gaat.

Maar om een beetje stichtelijk te eindigen:

Boompje groot, plantertje dood. Het wil zoveel zeggen als: sommige dingen hebben effecten die je niet kunt voorzien. Maar mij deed het denken aan een tekst van Nelson Henderson:

The true meaning of life is to plant trees under whose shade you do not expect to sit.

Om zo na een stukje over de dood ook even de zin van het leven een plek te geven.
 
© Jannie Trouwborst, september 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

zaterdag 16 september 2017

Nakaarten heeft wèl zin!

Ik ben de laatste tijd een beetje van de kaart. Tussen alle spreekwoorden en gezegden die over het woord KAART gaan, is dit een van de weinige die niet over een speelkaart, maar over een landkaart of plattegrond gaan, naar mijn idee. Toen Carel dit woord opgaf voor deze week van de #SG17 (KLIK HIER) was het evenwel het eerste dat me te binnen schoot.

Bij Onze Taal vond ik bij de verklaring over "Buiten westen zijn" verwijzingen naar "Van de kaart zijn". Het komt uit de scheepvaart en wil zoveel zeggen als "de weg kwijt zijn", "de koers kwijt zijn" of "van streek zijn". Streek betekent hier koers. (KLIK HIER).
Met aardrijkskunde als één van mijn lievelingsvakken en met een grote verknochtheid aan wandelkaarten is het logisch dat ik voor dit gezegde koos. 

Maar er was er nog één die mijn aandacht trok, omdat hij ook wel erg goed bij me past: "Nakaarten heeft geen zin". Daar ben ik het namelijk helemaal niet mee eens.

Volgens (alweer) Onze Taal werd deze uitdrukking gebruikt in de 19de eeuw in de zin van "napleiten", d.w.z. terugkomen op een zaak die reeds haar beslag gekregen heeft. En die  waarschijnlijk ontleed was aan het kaartspel, waar het de betekenis had van: over het spel naspreken dat men reeds gespeeld had.
Naar mijn idee is de betekenis ervan intussen een beetje aangepast en niet alleen meer toepasbaar op een reeds besloten en afgehandelde zaak of na afloop van een gespeeld spel. Voor mij is het verwant aan "gedane zaken nemen geen keer". En daar zijn kanttekeningen bij te maken.

Wanneer een gebeurtenis vervelende gevolgen heeft of betreurd wordt, heeft het WEL zin erover na te denken, na te kaarten dus. Wat is er precies gebeurd? Hoe is dat gekomen, had het voorkomen kunnen worden? Allemaal vragen die niets kunnen veranderen aan het verleden, maar waar we wel degelijk lering uit kunnen trekken voor de toekomst.
Het is onzin om te bedenken dat als je een kwartier later van huis was gegaan, je niet die aanrijding gehad zou hebben. Dan is nakaarten zinloos: misschien was er zelfs wel iets veel ergers gebeurd. Maar als je verblind werd door een laagstaande zon, zou je misschien kunnen concluderen dat je voortaan toch maar onder die omstandigheden je zonnebril moet gebruiken in de auto.

In onze familie worden ze er wel eens moe van, dat ik altijd aan het nakaarten ben. Zelf vind ik het de normaalste zaak van de wereld. Pas als je de oorzaak weet, kun je iets doen aan een ongewenste situatie of vervelende gevolgen. Jammer volgende keer beter, is voor mij niet goed genoeg.

Dus ook als ik een beetje van de kaart ben, ga ik niet bij de pakken neerzittenKomt tijd, komt raad, werkt ook niet bij mij. Ik kom heus wel weer op mijn padje terecht, maar pas als ik de oorzaak weet. Kalmpjes aan, want Een slak op de goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg.

© Jannie Trouwborst, september 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

woensdag 6 september 2017

Ook aan de langste schaduw zit een eind

Bij het woord SCHADUW schiet mij als eerste te binnen de in de politiek tot vervelens toe gebruikte uitdrukking: "over de eigen schaduw heen springen". Het is een vrij nieuwe uitdrukking en volgens Onze Taal voldoet ze sinds ze gekaapt is door de politici niet meer helemaal aan de oorspronkelijke betekenis, nl. "iets beter doen dan verwacht, iets doen waar niemand je toe in staat achtte". De politieke praktijk van de laatste jaren heeft bewezen ,dat Onze Taal daar gelijk in heeft. Mijn irritatie over het cliché gebruik van deze uitdrukking is zo groot, dat ik het er hier verder niet over wil hebben. Wie de rest van het verhaal wil lezen, kan terecht bij Onze Taal (KLIK HIER).


Een spreekwoord dat me meer aanspreekt is: Geen licht zonder schaduw. Bij de uitleg staat: Tussen al het goede zit ook altijd wel iets minder goeds. Ik zou dat stelliger willen maken: Als we van het zonlicht in ons leven willen genieten, moeten we ook de schaduwzijden accepteren. 

Maar onze invloed op een zonnig leven gaat verder dan je misschien zou verwachten. Wat dacht je van deze uitdrukking: "Wie de zon tegemoet treedt, heeft de schaduw achter zich".

Ook tussen de citaten vond ik tal van spitsvondige gezegden. Ik noem er een paar:

Frederik van Eeden (auteur): 
Het goede groeit traag in de schaduw van geringschatting

Ischa Meijer (journalist):
Een goede vraag stelt elk antwoord in haar schaduw.

Ada Boerma - van Doorne (politica en burgemeester):
Ook aan de langste schaduw zit een eind. 

Geen schaduw buiten, terwijl ik dit stukje zit te typen, dus ook geen zon. Het regent zelfs een beetje. Maar dat laat ik geen schaduw werpen over deze dag. Het is vakantie en we hebben nog genoeg leuke dingen op de planning staan.

© Jannie Trouwborst, september 2017. 

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

donderdag 31 augustus 2017

De Stropielekkers van Zaamslag

Zaamslag is een dorp in de gemeente Terneuzen met bijna 3000 inwoners. Het wordt wel het "Staphorst van Zeeuws-Vlaanderen" genoemd. Afscheidingen en onderlinge onenigheid bezorgden het dorp 4 kerken, waarvan er nog 3 over zijn. Allemaal in de hervormde en gereformeerde hoek. Een katholiek gebedshuis zul je er beslist niet aantreffen. 

Geschiedenis

De voorgeschiedenis van dit dorp gaat ver terug. Er zijn tekenen van Romeinse overheersing, gevolgd door een periode waarin het door overstromingen onbewoonbaar was. Pas in de middeleeuwen is er weer sprake van een Heer van Saemslach. Van de 12de tot de 15de eeuw was het een Heerlijkheid, met veel vrijheid, bestuurd vanuit Gent. De Tempeliers en later de Johannieters bezaten er een tempel, landerijen, een kapel en enkele stenen gebouwen, waaronder een hospitaal. Hoewel het dorp op een verhoging lag, werd het regelmatig getroffen door overstromingen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog, waarin Spanjaarden en Staatse troepen tegenover elkander stonden, werd het land rondom Zaamslag onder water gezet. Uiteindelijk verdween ook Zaamslag zelf onder de golven.

Toen in 1648 de Vrede van Münster werd getekend, verleenden de Staten van Zeeland octrooi voor het inpolderen van Zaamslag aan Gerard van der Nisse, heer van Zaamslag. Op de plaats van het oude dorp verrees weer een nieuwe dorpskern, met een nieuwe (hervormde) kerk in het midden. Van het oude dorp was vrijwel niets meer over, behalve de hoofdtoren van het kasteel van de ambachtsheren. Ook zijn nog enkele gebouwen aan het Plein (in het centrum van het dorp) die uit die tijd dateren. 

Simon Stevin

Het dorp werd aangelegd volgens een typisch Renaissance idee. De planning was opgedeeld in rechthoekige blokken en rechte straten, wat overeenkomt met de planning van de ideale stad van Simon Stevin. Het is nog steeds te merken aan het huidige dorp: het Plein is vierkant, en alle straten liggen daar evenwijdig aan, in een vierkant er omheen. Het is vrij zeldzaam dat een heel dorp in een bepaald ideaalbeeld uit een geschiedkundige periode is aangelegd. 

Geen carnaval!

Met de Spanjaarden verdween ook het kloosterleven en het katholieke geloof uit Zaamslag. Eeuwen later, in de Tweede wereldoorlog, bleek het een onverdachte plek om Joodse kinderen een onderdak te geven. Daarover is een mooie roman geschreven door Josha Zwaan - Parnassia (KLIK HIER voor mijn recensie).

Het is gebruikelijk in katholieke streken de inwoners van een stad tijdens het carnaval een bijnaam te geven. Maar de inwoners van Zaamslag hebben daar het door hen verfoeide katholieke geloof niet voor nodig. Ze dragen het hele jaar een bijnaam die verbonden is aan een legende over STROOP. 

De Stropielekkers

De inwoners van Zaamslag worden namelijk worden ook wel "Stropielekkers" genoemd. Vroeger stond op het dorpsplein voor een winkeltje een vat met stroop waar altijd een paar druppels aan bleven hangen. Volgens het verhaal haalden de inwoners van Zaamslag de druppels er met hun vinger af om die vervolgens af te likken (lekken in dialect).
Volgens een andere lezing van het verhaal over de afkomst van de naam "Stropielekkers" was er een vat met stroop van een kar gegleden en hadden de duigen het niet gehouden. Met als gevolg dat de stroop uit het kapotte vat lekte en dorpelingen die ervan hoorden, schoten toe, sommigen met kannetjes en kopjes, anderen om hun vingers in de stroop te steken en het zoete goedje daarvan af te likken.

Sinds juni 2004 staat er op het Plein een standbeeld van een stroopvat met twee 'lekkende' dorpsbewoners. Het is van beton gemaakt door Joris Baudoin.


OK, ik geef het toe: jullie hebben door dikke stroop moeten waden om toch uiteindelijk nog bij dit spreekwoord te geraken. Maar petje af voor wie tot hier gekomen is!

© Jannie Trouwborst, augustus 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

donderdag 24 augustus 2017

Monnikenwerk? Graag zelfs!

De zomer nadert zijn einde, de vogels zwijgen, de eerste bladeren verkleuren al. Het seizoen van de mistige ochtenden met een versluierde zon en vochtige, kille avonden die naar mos en paddenstoelen ruiken, breekt weldra aan. Vogels vertrekken, egels en vleermuizen brengen hun winteronderkomen in orde. De herfst is mijn favoriete seizoen: een tijd voor overpeinzingen en bezinning.


Contemplatie met een moeilijk woord. Een woord dat voor monniken een nog specifiekere betekenis heeft. Meestal gebruikt men de term contemplatie bij de kloosterorden die een beschouwend oftewel contemplatief leven leiden, met name onder een kloosterregel als de Regel van Benedictus, die gebed, studie en stilte tot het hart van het monastieke leven maakt. De leden van deze orden verlaten hun klooster of abdij niet en houden zich aan een strakke vorm van clausuur (afgezonderd van de buitenwereld).

Daarom past het woord van deze week wel bij de tijd van het jaar. #SG17-34 heeft als onderwerp MONNIK gekregen van Carel (KLIK HIER).

Er zijn niet veel spreekwoorden en gezegden over monniken en de meeste zullen wel bekend zijn. Eén ervan blijkt in elke Europese taal vrijwel hetzelfde te zijn: Zo de abt, zo de monniken.
Er zijn genoeg oude verhalen en spotprenten die tonen dat monniken zich in vroeger eeuwen niet altijd gedroegen zoals we van hen zouden mogen verwachten. En als we de schandalen horen die de laatste jaren aan het licht komen, dan is er nog steeds iets mis binnen sommige kloostermuren.Toch wil ik ervan uitgaan dat de meesten tegenwoordig uit overtuiging en met toewijding hun monastieke leven leiden.

Ik kon het niet laten ook nu weer eens te kijken naar citaten op dit gebied. Ze geven een beeld van hoe er in een bepaalde periode gekeken werd naar het leven van de monnik.

"Ik ga liever naar de hel dan naar de hemel. In die eerste plaats zal ik kunnen genieten van het gezelschap van pausen, koningen en prinsen, terwijl in die tweede alleen maar bedelaars, monniken en apostelen zijn."
Niccolò Machiavelli (1469-1527). Italiaans politiek filosoof. 

"Als de duivel ziek wordt, wil hij monnik worden".
(Christoph Lehmann) 1570-1638.

"Binnenkort zijn er in Nederland meer zogenaamde `abdijbieren` dan monniken."
Johannes Buurman (Geb. 1940), Nederlands ingenieur
.

Maar om op een officiële manier af te ronden: ik heb opgezocht waar de term "monnikenwerk" vandaan komt en hoe ik die moet begrijpen.

In Van Dale Etymologisch woordenboek staat:
"monnikenwerk [moeitevolle arbeid die niets oplevert] {muncks werck 1599, monnikenwerk 1786} is gebaseerd op de idee dat monniken moeten werken om de ledigheid te vermijden, al zouden zij ook vandaag moeten vernietigen wat zij gisteren hebben gemaakt." 

Ook F.A. Stoett (1923-1925) in zijn Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden denkt er zo over:
"Monnikenwerk, d.w.z. vergeefsche arbeid, die veel geduld en tijd vereischt; noodelooze moeite, ‘dewijl de Monniken, in oude tijden, tot zekeren arbeid, hoe weinig die ook beteekende, verpligt waren, om niet ledig te zijn, al ware het ook, dat zij den volgenden dag vernietigden, hetgeen zij den vorigen gemaakt hadden'". 

Toch heb ik het gevoel, dat het tegenwoordig iets anders is gaan betekenen. Geen vergeefse arbeid, maar een bewerkelijke taak die met heel veel aandacht, concentratie, geduld en volharding wordt verricht. Waar niet iedereen geschikt voor is of zin in heeft. Bij monnikenwerk denk ik bv. aan de handschriften die met eindeloos geduld gekopieerd en versierd werden. Aan de goedverzorgde kruidentuinen bij kloosters waar de enige geneesmiddelen vandaan kwamen die men toen kende en waar de plaatselijke bevolking afhankelijk van was. Geen vergeefse arbeid of nodeloze moeite.

Als iemand mij zegt: "Je moet het zelf weten, maar het is een monnikenwerk", dan schrikt me dat niet af. Dan denk ik niet aan iets zinloos. Maar aan iets wat geduld, precisie en doorzettingsvermogen vereist. En vooral aan iets waar in alle rust aan gewerkt kan worden. Waar ik de tijd voor kan nemen. 
Echt iets dus voor de stille en donkere wintermaanden.

© Jannie Trouwborst, augustus 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen. 

zondag 20 augustus 2017

Een blad voor de mond is ongezond

Jammer dat er zo weinig bloggers aansluiten bij het spreekwoorden initiatief van Carel #SG17. Het is best leuk te grasduinen in spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen. Ik ben blij dat Carel het toch niet opgeeft en elke week weer met een nieuw woord komt. Voor week 33 is dat MOND (KLIK HIER).

Meer dan 50 spreekwoorden zijn er te vinden met "mond". Vele ervan zijn heel bekend en worden nog altijd gebruikt. Die sla ik liever over. Eigenlijk vond ik er maar één die ik niet kende en die me aansprak:

"Er is nog nooit een kok gevonden die koken kan voor alle monden." (Je kunt het niet iedereen naar de zin maken.)

Een uitspraak die ik zelf eens wat vaker in gedachten zou moeten houden. Maar om het daarbij te laten vond ik ook wel weer een beetje kaal. En zo kwam ik ertoe eens bij de citaten te gaan neuzen. Daar vond ik een geweldig citaat van Tom Lanoye, dat gebaseerd is op een bekend spreekwoord. En dat daar een toepasselijke draai aangeeft.

Een blad voor de mond is ongezond.
Tom Lanoye (Geb. 1958)

Het is gebaseerd op "Geen blad voor de mond nemen." Maar waar komt dat vandaan en wat betekent het? Onze Taal (KLIK HIER) weet raad:

Geen blad voor de mond nemen betekent 'vrijuit zeggen wat je vindt', 'je eerlijke mening geven, of de ander dat nu leuk vindt of niet' en ook wel 'iemand zonder omwegen vertellen wat hij allemaal fout heeft gedaan'.
Het is niet duidelijk aan welk blad we oorspronkelijk moeten denken in deze uitdrukking; het kan volgens de naslagwerken zowel een boomblad als een blad papier zijn.
De uitdrukking komt al voor in het spreekwoordenboek van Carolus Tuinman (1726). Tuinman gaat ervan uit dat het eigenlijk om een boomblad gaat. Hij legt een verband met de gewoonte van toneelspelers die (voordat er maskers werden gebruikt) hun gezichten 'bemaskerden' met vijgenbladeren. Alleen zo durfden ze vrijuit te spelen. Wie dat niet nodig had, wie dus 'geen (vijgen)blad voor de mond nam', was niet bang voor eventuele onaangename gevolgen van zijn opmerkingen.

De verklaring waarbij wordt uitgegaan van een blad papier lijkt echter ook plausibel. Wie zijn opmerkingen van een blad papier opleest ('een blad papier voor zijn mond houdt'), heeft bij het schrijven van tevoren nagedacht over wat hij wilde zeggen en hoe dat zou overkomen. Dat betekent dat hij voorzichtiger en diplomatieker is. Wie uit zijn hoofd spreekt, zal minder voorzichtig zijn.

Geen idee welke verklaring klopt. Mij spreekt de eerste het meest aan.

Overigens is het bijzonder dat ze te combineren zijn: 

"Er is nog nooit een kok gevonden die koken kan voor alle monden, dus kun je maar beter geen blad voor de mond nemen." En volgens Tom Lanoye is dat ook nog eens ongezond.

© Jannie Trouwborst, augustus 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

donderdag 10 augustus 2017

Salgado - Genesis Fototentoonstelling in Rotterdam

Ruim 2 jaar geleden gingen we naar de Cinema van het Chassé-theater in Breda waar de documentaire The salt of the earth draaide. De film werd genomineerd voor een Oscar voor Beste Documentaire en won diverse internationale prijzen. Hij is op 3 dec. 2014 in première gegaan. (Regie Wim Wenders / Brazilië 2014.)
Deze bijna 2 uur durende film toont een portret van de wereldwijd gerenommeerde fotograaf Sebastião Salgado (1944). Hij maakte ontelbare reizen en kwam steevast terug met indringende foto's die de wereld ontroerden, schokten of verbaasden. Hij woonde bij inheemse volkeren en leefde in vluchtelingenkampen. Was getuige van het drama van Rwanda en de onblusbare branden in Koeweit. Het is heel bijzonder de foto's van deze geëngageerde fotograaf te zien terwijl hij er zelf over vertelt. Voor mijn blog daarover: KLIK HIER.


GENESIS 

Enkele dagen geleden zijn we naar het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam (KLIK HIER) geweest. Daar is op dit moment een tentoonstelling over leven en werk van Sebastião Saldago te zien. Deze foto’s hebben als thema Genesis. Na jaren sociale misstanden gefotografeerd te hebben, werd het hem allemaal teveel en had hij zijn vertrouwen in de mensheid en dat het ooit nog goed zou komen met deze planeet, verloren. Nadat hij zich teruggetrokken had op de boerderij van zijn overleden ouders, realiseerde hij zich dat de omgeving niet meer die van zijn jeugd was: het oorspronkelijke oerbos was verdwenen, de bergen rondom geërodeerd en al het leven eruit verdwenen. Het deed hem besluiten te proberen de omgeving te herstellen en het mondde uit in een gigantisch project, waarbij miljoenen bomen herplant werden en waardoor een groot nieuw nationaal park ontstond. Hij ervoer op die manier dat de mens veel verstoord heeft, maar dat hij ook hij staat is een deel ervan weer te herstellen. En hij realiseerde zich dat er op de aarde plekken moeten zijn, waarin de toestand van het begin van het leven nog ongewijzigd zal zijn. Waar de invloed van de mens op de aarde niet zichtbaar is en toegeslagen heeft op een negatieve en soms desastreuze manier.

Dat werd een nieuw fotoproject en de weerslag daarvan is op deze tentoonstelling te zien. Alle foto’s zijn zwart-wit, waardoor de nadruk komt ter liggen op het onderwerp zelf en de compositie. Indrukwekkende beelden van geïsoleerde landschappen en streken, enorme hoeveelheden dieren in onvoorstelbaar grote oppervlakten van sneeuw en ijs, woestijnen, rivierdelta’s, oerwouden. Stammen die een teruggetrokken leven leiden en in harmonie met de natuur leven, zonder contact met de westerse maatschappij en haar invloeden.


"Voor zijn ode aan onze kwetsbare planeet reisde hij naar afgelegen oorden als de Galapagoseilanden, Madagaskar en Antarctica: plekken waar mensen en dieren nog altijd in evenwicht met elkaar en de natuur leven. Met deze foto's toont Salgado ons de schoonheid van de ongerepte natuur en laat hij ons beseffen dat wij onze planeet moeten beschermen" (Folder Nederlands Fotomuseum).

Een audio-tour ingesproken door Sacha de Boer en Humberto Tan vertelt meer over de bijzondere stijl en werkwijze van Sebastião Salgado. Bij elke serie foto’s is een mondelinge toelichting (als je op het luidsprekerpictogram gaat staan) en bij elke foto hangt een kaartje met de detailinformatie.

Zonder een referentiepunt, in de vorm van een menselijk figuurtje bv., is het soms haast onmogelijk om je de werkelijkheid voor te stellen: een enorm bergmassief in Patagonië met duidelijk op de achtergrond een bergtop die volgens de omschrijving op honderd kilometer van het standpunt van de fotograaf lag. 500.000 Pinguins die als kleine stipjes als een lang lint door een besneeuwd rotsachtig landschap rondlopen. Het is ergens een troost dat dat alles er nog is en naar alle waarschijnlijkheid niet snel aangetast zal kunnen worden door de onherbergzaamheid waar het zich bevindt, door de barre omstandigheden die er heersen of door de onbereikbaarheid. Dat op zich geeft al hoop: hoop dat als de mens het allemaal voor zichzelf verziekt, de aarde waarschijnlijk nog veerkracht genoeg heeft om te herstellen na het verdwijnen van onze soort. Ook al duurt dat dan miljoenen jaren.

TED talk

Enkele foto's zijn gewijd aan zijn eigen project: het herstel van het regenwoud in zijn eigen woonomgeving. In een TED-talk uit 2013 vertelt hij over zijn leven en het resultaat van zijn project en toont hij er meer foto's van, KLIK HIER voor het filmpje.

De motivatie van Saldago voor het maken van deze serie is vooral het laten zien hoe mooi en bijzonder onze aarde is en hoe belangrijk het is haar tegen onze negatieve invloed te beschermen. Het is goed hier geweest te zijn, maar ik zou best meer willen lezen (of horen) over de reizen en avonturen die hij beleefd heeft bij het maken van deze foto’s.

© Jannie Trouwborst, augustus 2017

De tentoonstelling is nog te zien tot 17 september 2017. Wil je zijn foto's bekijken, dan kun je er honderden vinden via googlen op zijn naam en afbeeldingen. Vanwege het copyright kan ik hier alleen die van de folder erbij zetten.

woensdag 9 augustus 2017

Waarom zou je een vink moeten plukken?

Spreekwoorden of gezegden met als uitgangspunt LEEG, dat moet het deze week worden, volgens de opdracht van Carel (KLIK HIER). Ik hoop niet dat dat een vooruitwijzing is naar het bereiken van de bodem van zijn ideeënbus, m.a.w. dat die bijna leeg is. Het zou zo maar kunnen, want hij verzint al zolang nieuwe woorden... Maar het is een doorzetter, dus het zal wel loos alarm zijn. Zoals meestal laat ik de veel gebruikte spreekwoorden en gezegden liever links liggen. Ik wil zelf ook iets opsteken van dit wekelijkse spelletje. Dat is juist een deel van het plezier ervan. Dus daar gaan we weer!

Vinkenjacht als tijdverdrijf van de adel
Als ik het woord probeer te duiden, kan ik dat eigenlijk alleen maar door het tegenover vol te stellen. Niets bevattend, zou een omschrijving kunnen zijn. Zo kennen we een leeghoofd (domme persoon) of een halfvol dan wel half leeg glas (positieve of negatieve kijk op de gang van zaken). Maar vroeger had het nog een andere betekenis, waarvoor ook het inmiddels ouderwetse woord ledig werd gebruikt:

ledig, leeg  “vrij, onbelemmerd, niet bezig, lui, werkloos, zonder ambacht, ongehuwd, vrij van, ter vrije beschikking staande, onbeheerd, nietig”. (tekst uit Franck's Etymologische woordenboek der Nederlandsche taal van N.van Wijk (1936).

Een bekende uitdrukking die ik me daarbij herinner is: Ledigheid is des duivels oorkussen (het betekent iets als 'met luie mensen loopt het niet goed af').

Volgens Onze Taal (KLIK HIER):

"Ledigheid is een oud woord voor 'luiheid' en oorkussen is een verouderd woord voor 'hoofdkussen'. De uitdrukking is aan het verouderen; meestal wordt ze als vermaning gebruikt tegenover iemand die niets uitvoert. Het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) vermeldt dat de uitdrukking oorspronkelijk iets anders luidde: een ledig mens is een duivels oorkussen. Daarmee werd bedoeld: wie lui is, wordt door de duivel als kussen gebruikt. En als de duivel zijn hoofd op je te rusten legt, kan het natuurlijk alleen maar verkeerd aflopen. F.A. Stoett verwoordt het zo in zijn Nederlandsche spreelwoorden, uitdrukkingen en gezegden: "een luiaard is een plaats, waarin de duivel zich gemakkelijk neervlijt; daar ligt hij als in een bed op een oorkussen ter ruste en broedt dan allerlei kwaad".

Daarop voortbordurend vond ik een voor mij nieuw spreekwoord:

Beter een vink geplukt, dan ledig gezeten.

Wat zoveel wil zeggen als: Je kunt beter een onbelangrijk karweitje doen, dan niets zitten te doen.

Het zal ook een oude spreuk zijn. De tijd dat vinken gevangen en geplukt werden ligt al ver achter ons. In de late middeleeuwen was het een welkome aanvulling op het menu. Hoewel jacht en visvangst een adellijk voorrecht waren, werd in tijden van hongersnood elke vogel - zo ook de vederlichte vink - gestroopt om te eten. Hier is vinken vangen allang verboden, maar in de overwinteringslanden denkt men daar anders over...

En hoe men hier tegenwoordig over de betekenis van dit spreekwoord denkt? Dat vind ik een interessante vraag! Laat het me dus gerust weten. 

© Jannie Trouwborst, augustus 2017. 

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

woensdag 2 augustus 2017

Een goed bijenjaar?

En toen was het ineens augustus. "Laten we maar niet moeilijk doen" moet Carel gedacht hebben: het eerste woord van deze maand voor de #SG17-31 wordt....augustus. (KLIK HIER)  

Wie op zoek gaat naar spreekwoorden en gezegden over augustus komt al snel terecht bij velerlei weerspreuken, meestal voorspellingen over hoe de winter eruit zal gaan zien of hoe de wijn zal smaken nadat een zonnige of juist koude en regenachtige augustus voorbij is. Eigenlijk bestaan dit soort spreuken voor elke maand van het jaar. Ik heb er nooit veel waarde aan gehecht, maar ik moet ook toegeven dat ik nooit serieus onderzoek gedaan heb naar de mogelijke waarheid achter deze uitspraken, die vaak al oud zijn en uit het boerenleven komen. Misschien is het toch een kwestie van ervaring met de elementen? En gaat er een hoop wijsheid verloren als we ze vergeten? Wie het weet mag het zeggen.

Daarnaast viel me op dat er allerlei heiligen genoemd worden in deze spreuken. De omstandigheden op hun naamdag zouden bepalend zijn voor het verloop van oogst, winter, etc. Ingewikkeld voor wie niet precies weet welke naamdag in augustus valt. Gelukkig bestaat er een site waar ze allemaal netjes op datum gerangschikt zijn (KLIK HIER).

Bijvoorbeeld:
10 augustus Laurentius: Als men op Laurentiusdag een rijpe druif vindt, is er veel hoop op goede wijn. Maar ook: Op Sint Laurens regenvlagen, zes weken duren de waterplagen.

15 augustus Maria Hemelvaart: Is 15 augustus goed en klaar, wordt het een goed bijenjaar.
 
28 augustus Sint Augustijn: Op Sint Augustijn zullen de onweders over zijn.

Ter sprake komt ook Sint-Juttemis. Volgens Onze Taal zijn er verschillende verklaringen voor de herkomst van dit woord en de bijbehorende uitdrukking: met Sint-Juttemis als de kalveren op het ijs dansen.
Een ervan luidt:
"Jutte zou een koosvorm zijn van Judith, de Bijbelse heldin, van wie de naamdag op 17 augustus zou vallen. In augustus ligt er uiteraard geen ijs, en kalveren kunnen niet dansen, vandaar de betekenis nooit." Zie verder ONZE TAAL.

Elke maand heeft ook een alternatieve naam, zo is augustus is oogstmaand: de maand waarin van oudsher geoogst wordt. Het woord oogst is overigens ontstaan uit de Latijnse naam Augustus.

Ik hoopte zo dat er tussen al die spreuken ook één zou zitten die je metaforisch zou kunnen bekijken en gebruiken. Het viel niet mee om ze allemaal door te spitten, maar toch vond ik er één:

Augustus rijpt alle bessen, maar september viert de successen.

Als je een mensenleven beschouwt als een kalenderjaar, dan kan ik me bij die spreuk wel iets voorstellen.

© Jannie Trouwborst, augustus 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

donderdag 27 juli 2017

Luie bliksems en andere donderstenen

Wist je dat er zoiets bestaat als het Groot scheldwoordenboek: van apenkont tot zweefteef?  Verzameld door Marc de Coster (2007). Het schijnt gewild te zijn, want het is alleen nog tweedehands te koop voor de bliksemse prijs van € 36,95! Maar geen nood: alle Nederlandse scheldwoorden hieruit die je op zou willen zoeken, zijn ook te vinden op de Etymologiebank.
 
Hoe ik daar terecht gekomen ben? Via de opdracht van Carel voor #SG17 woord 30: BLIKSEM (KLIK HIER). Het zal hem te binnen zijn geschoten bij de forse onweersbuien die de afgelopen week ons land teisterden. Maar mij schoot meteen iets anders te binnen. Mijn logeerpartijtjes bij Opa en Oma in Amsterdam

Heus, ik was best een lief en gezeglijk meisje, maar ook erg nieuwsgierig en altijd op zoek naar iets leesbaars. En dan kon het wel eens gebeuren dat ik, als ik bij mijn Oma en Opa logeerde, mijn neus in hun boekenkast stak, hetgeen mij uitdrukkelijk verboden was! "Wel bliksemse meid", riep Oma dan, "je weet donders goed dat je daar af moet blijven." Onweer dus, maar dan op een andere manier.

Bij de etymologiebank ontdekte ik dat bliksem, als scheldwoord, waarschijnlijk voor het eerst gebruikt is door Johannes Kneppelhout in Studentenleven (1841-1844). Zijn "flaauwe bliksem" klinkt me niet bekend in de oren. Dan kan ik me meer voorstellen bij: "Zeg, luie bliksems, komt ’r nog wat van?" van Godfried Bomans in De avonturen van tante Pollewop (1958).

Mijn Oma maakte het wel weer goed hoor, met mijn lievelingskostje: Hete bliksem. Dat is een echt Oud-Hollands gerecht, dat nu nauwelijks nog gegeten wordt. Het is een stamppot die bestaat uit 2 delen aardappelen, 1 deel zure appelen (goudreinetten), 1 deel zoete appelen of peren en 1 deel uien. Ze gaf er ook nog gebakken bloedworst bij. Ook zo'n vergeten lekkernij. Doordat er veel vocht uit het fruit tevoorschijn komt, blijft de maaltijd erg lang heet. Maar waarom het dan BLIKSEM heet? Daar ben ik nog niet achter.

En dan nog een spelletje met een kopje thee en een echte Friese Drabbelkoek en dan als de bliksem naar bed. Want de volgende dag ging ik met Opa op stap, omdat zij haar huis de wekelijkse poetsbeurt ging geven. Geen straf overigens: Artis, Schiphol (toen nog echt gewoon een uitje: vliegtuigen kijken) of het Koloniaal Museum (nu Tropen Museum). En met een beetje geluk kocht Opa dan ergens een kinderleesboek voor mij. Dan hadden ze de rest van de logeerpartij aan deze dondersteen geen kind meer.

© Jannie Trouwborst, juli 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

donderdag 20 juli 2017

Pruimen doen ruimen

Er zitten dit jaar niet veel pruimen aan onze boom: een late nachtvorst was de oorzaak. Maar wat overbleef was de moeite waard: als eieren zo groot! En lekker zoet. Geen reden dus om te zuurpruimen. Het leek me een uitdaging, de opgave van Carel deze week: PRUIM voor de #SG17-29 (KLIK HIER). Erg veel uitdrukkingen schoten me niet direct te binnen. Dat werd dus even zoeken. Maar dan blijkt de oogst uiteindelijk veel rijker dan ik hier kan opschrijven.

Het begon er al mee dat het woord PRUIM volgens Van Dale 5 betekenissen heeft, waarvan de vrucht en de uitgekauwde prop tabak de meest bekende zijn. Van alle 5 zijn gezegden en spreekwoorden te vinden. Ik vond bij de vrucht genoeg leuke, voor mij onbekende, uitdrukkingen om me daar maar toe te beperken.

- De grappigste vond ik die hierboven in de titel staat: Pruimen doen ruimen. Moet ik die nog toelichten of herken je het gevoel als je per ongeluk teveel van deze pruimen gesnoept hebt? 

- Iemand die daar geen last van zal hebben is de vrouw die geen pruim zegt voor een mand vol. M.a.w. zij is zo trots en uit de hoogte dat ze niet op commando "pruim" zal zeggen, al geef je haar een mand vol pruimen. En ongetwijfeld heeft ze ook nog een pruimenmondje.

- Vroeger werd er over opgroeiende kinderen gezegd dat ze nog tussen pruimen en krenten zijn. Eigenlijk vind ik dat een veel leukere uitdrukking dan te klein voor een tafellaken en te groot voor een servet. Maar of mijn puber-kleindochters dat zullen waarderen betwijfel ik zeer.

Ik zag er nog meer, maar ik wil niet dat Carel het gevoel krijgt dat alle pruimen al geschud zijn. Dus ik laat het hier maar bij.

© Jannie Trouwborst, juli 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

vrijdag 14 juli 2017

Hoezo: een wolk van een baby?

Vorige week "BUI"en dus nu "WOLK" vindt Carel voor aflevering 28 van de serie #SG17 over spreekwoorden en gezegden (KLIK HIER).

Maar hoe verhouden die zich tot elkaar? Als je een bui ziet hangen, dan zie je vooral de donkere wolken waar naar verwachting veel striemende regen uit zal vallen. Die bui komt dus voort uit de dreigende wolkenlucht.

In veel uitdrukkingen over wolken (en buien) valt het negatieve aspect ervan op: Achter de wolken schijnt de zon, een wolk met een gouden randje, geen wolkje aan de lucht. Zelfs de uitdrukking: op een roze wolk zitten wil zoveel zeggen als: de realiteit uit het oog verloren hebben en de zaken rooskleuriger bekijken dan ze in werkelijkheid zijn. In het gunstigste geval dus wit, maar misschien ook wel grijs of eigenlijk zo zwart als van een dreigende donderbui.

Maar er is één uitdrukking die volledig de andere kant op lijkt te wijzen, wanneer we het hebben over "een wolk van een baby". Die is niet bedreigend, maar juist positief bedoeld: een aantrekkelijke, stevige en gezonde boreling. Toch zeggen we dat niet van peuters, kleuters, pubers en volwassenen.  Dat vraagt om nader onderzoek.

Sinds wanneer kennen we deze uitdrukking? Om te beginnen behoort het Engelse leenwoord baby nog niet zo heel lang tot onze taal: pas eind 19de eeuw werd het hier voor het eerst gebruikt. Maar de combinatie van wolk en mens heeft een veel langere geschiedenis.

Johannes Smetius had het in 1660 over een mensch als een wolk, J. van Paffenrode schreef in 1661 over een man als een wollik, Justus van Effen berichtte in 1732 over een jongen als een wolk en twee jaar later schreef hij de volgende volzin: ”t Is waar, Klaas is een kaerel als een wolk, hy is breed van borst en schouders; hy heeft een kop, daar men paalen mee in de aard zou heien." Uit dit citaat wordt meteen duidelijk wat men met een wolk van een jongen, man, kerel of mens bedoelde: een stevig gebouwd iemand met een blakende gezondheid, dan wel een gezonde, dikke of mollige persoon. Eigenlijk bedoelde men "een jongen die zoo bol is als een regenwolk", aldus F.A. Stoett in zijn beroemde spreekwoordenboek. 

Tegenwoordig wordt de uitdrukking alleen nog gebruikt voor pasgeboren kinderen, maar waarom dat zo is?  Ik zou in de wolken zijn als iemand me dat kan vertellen. 

© Jannie Trouwborst, juli 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

dinsdag 4 juli 2017

De ene bui is de andere niet

In wat voor stemming zou Carel geweest zijn, toen hij voor de #SG17-27 het woord BUI (KLIK HIER) opgaf? In een vrolijke bui, een boze bui, een melancholische bui..... vul maar in. Of was hij net drijfnat geregend?


Uit het etymologisch woordenboek blijkt dat bui als "neerslag" vanaf 1599 gebruikt werd, als "vlaag van ongenoegen" vanaf 1626 en als "stemming" vanaf 1786. Vooral de korte tijdsspanne tussen de eerste en de tweede betekenis valt me op. De oorspronkelijke "buy" was dan ook niet zomaar een beetje regen. Een hevige wind, met stormvlagen en striemende regen hoorden erbij. Dat verklaart waarom het ook in overdrachtelijke zin gebruikt kon worden als een "vlaag van ongenoegen". Maar een bui drijft over en het weer klaart op. Net als de vlaag van ongenoegen tijdelijk is en de boze bui weer verdwijnt.
Het duurde wat langer voor de bui "stemming in het algemeen" ging betekenen en hoewel dat verband moeilijker te verklaren is (een bui is immers vooral negatief), wordt het inmiddels voor vele soorten stemmingen gebruikt.

Ik zie (of voel) de bui al hangen betekent zoveel als: ik zag de narigheid al aankomen. De bui afwachten betekent: weten dat er iets te vrezen valt en dat maar rustig afwachten. Voor de bui binnen zijn: schuilen voor het onheil komt. Allemaal spreekwoorden waarin bui als weersverschijnsel nog doorklinkt. En waarbij vooral de dreiging van onheil, net als bij storm en regenbuien, een rol speelt.

Met De bui zal wel overwaaien zitten we m.i. op de grens van weersverschijnsel en stemming. Ook een ander Hollands weersverschijnsel zit erin: wind. Letterlijk genomen betekent het natuurlijk dat het weer wel weer op zal klaren als de bui overgewaaid is, maar wij gebruiken de uitdrukking vooral om aan te geven: die boosheid verdwijnt wel weer. Een voorbeeld van "vlaag van ongenoegen". Bui verbonden dus met een persoonlijke stemming.


En tegenwoordig zijn we allemaal in allerlei buien gade te slaan: jolige, vrijgevige, sombere, ijverige, uitgelaten, boze of sacherijnige. Door de Dikke van Dale samengevat als: luim. Ook een mooi woord.

De Dikke van Dale geeft nog als voorbeeld: Zij heeft zo haar buien. Mijn moeder had daar nog al last van. Er was dan geen land met haar te bezeilen. Maar daar hadden wij toch een andere uitdrukking voor: Ze heeft weer eens de bokkenpruik op. Behalve humeurig was ze nl. nog eens op een koppige manier boos. Dan past die uitdrukking toch beter. Maar waar die dan weer vandaan komt? Dat zoeken we op!

 © Jannie Trouwborst, juli 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

woensdag 28 juni 2017

Muizenissen over kaas

Toen we van Carel het woord KAAS voorgeschoteld kregen voor de #SG17-26 (KLIK HIER) liep het water me in de mond. Daar ben ik dol op, zeker op van die kleine blokjes extra belegen Goudse 48+ kaas. En mij schoten ook direct al een heleboel bekende spreekwoorden en gezegden over kaas te binnen. Maar ja, ik ben niet snel tevreden hè? Dus maar eens een ernstige zoekpoging op het internet uitgevoerd.

Wat mij daarbij in de eerste plaats opviel, is dat er nogal wat spreekwoorden zijn waarin kat en kaas voorkomen. Terwijl ik toch bij kaas eerder aan muizen denk.... Bovendien is kaas niet goed voor katten (te vet, te zout èn een zuivelproduct). Het meest vreemde spreekwoord vind ik: Ze heeft de kat aan de kaas laten komen. Dat wil zoveel zeggen als: ze is zwanger geraakt. Ik vind het moeilijk om te bedenken welke draai je daar aan moet geven om dit spreekwoord zo uit te leggen.

Dat is toch veel lekkerder dan kaas!
Maar ik wilde op zoek naar een spreekwoord met muizen en tot mijn verbazing vond ik er maar één. Al van jongs af aan was ik in de veronderstelling dat muizen van kaas houden. Dat komt bijvoorbeeld door tekenfilms waar muisjes in voorkomen en omdat mijn ouders muizenvallen neerzetten met een blokje kaas als lokaas.
Maar nu blijkt bij nader onderzoek dat muizen helemaal niet zoveel van kaas houden en er soms zelfs een hekel aan hebben. Ze zijn te vergelijken met ratten: het zijn geen moeilijke eters, ze lusten eigenlijk bijna alles. Ze hebben echter een voorkeur voor fruit, groente, granen en zaden, insecten en vlees. Kaas eten ze alleen als ze erge honger hebben. Niet alleen is kaas niet zoet (hun voorkeurssmaak), het ruikt ook te sterk. De kans ze in een muizenval te lokken met kaas is dan ook heel klein.... Goh, weer wat geleerd. Hoewel: dat was toch al niet mijn manier van muizen vangen.

Mijn vondst is: Zorgen zijn de muizen van vandaag die de kaas van morgen opeten.

Hij sprak me aan, maar er stond geen uitleg bij. Helemaal vanzelfsprekend is hij niet, meer een doordenkertje. Het eerste deel is te vangen onder de term muizenissen, lijkt me. Wil het tweede deel misschien zeggen dat de mogelijkheden/oplossingen die zich morgen wellicht aandienen, je door al dat gepieker ontgaan? Zodat kunnen? Ik hoor het graag van jullie.

© Jannie Trouwborst, juni 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.

maandag 26 juni 2017

Die pet past ons allemaal

De hoed en de pet, ze stonden lang symbool voor respectievelijk een heer van stand en een arbeider of knecht. Wie op zoek gaat naar spreekwoorden en gezegden vindt er dan ook veel waarin dat verschil tot uitdrukking komt. Mij valt op dat vooral Jan met de pet er slecht af komt: Alles gaat boven zijn pet, hij kan er met de pet niet bij, het is huilen met de pet op. Zelfs onder de pet houden (iets wat we tegenwoordig juist van de grote heren gewend zijn) verwijst naar het hoofddeksel van de arbeider. Kleinerende, neerbuigende en afkeurende opmerkingen genoeg, maar gelukkig neemt men ook wel eens ergens zijn pet voor af. Let wel "pet", geen hoed!

Je begrijpt het al: na hoed gaf Carel ditmaal (op mijn verzoek) PET op als woord voor #SG17-25 (KLIK HIER), mij ingegeven door de uitdrukking die mijn moeder vaak bezigde: dat was weer pet (= knudde, waardeloos). Ik had nog even de hoop, dat pet hier iets anders betekende dan het hoofddeksel. Pet heeft volgens Van Dale nl. 3 betekenissen: 1. hoofddeksel, 2. put, poel of kuiltje en 3. knudde (informeel, staat erbij). Verder zoeken geeft aan dat het een verkorting is van: het is knudde met de pet op. Dus weer iets wat waardeloos is, vanwege de petdrager.
Mijn moeder vond iets vaak "pet". Maar soms werd het "snert". En snertvent bv. was een rotvent. Maar haar boze uitspraak over de erwtensoep in de stationsrestauratie in Nijmegen uit 1962 doet het nogal tijd goed op verjaardagen: die soep was namelijk gewoon snert volgens haar.

Op zoek naar een originele uitdrukking kwam ik o.a. tegen: "Wat heb ik nou aan mijn pet hangen?" (wat gebeurt me nu?). Het verbaasde me, omdat ik mijn vader altijd hoorde zeggen: "Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?" Maar misschien was dat zijn eigen variatie? Zo werd er bij ons thuis ook altijd gezegd: "Dat mag de pret niet drukken." Ik vond dat zo logisch klinken: wat er ook gebeurt, we blijven positief. Nu zie ik in de spreekwoorden met pet bij Van Dale dat het zou zijn: "Dat mag de pet niet drukken." Dat snap ik niet. Wat zeggen jullie?

Maar ondanks alle spreekwoorden en gezegden waarin de pet symbool staat voor iets negatiefs vond ik er gelukkig toch ook nog enkele die minder bekend en neutraler zijn: Achter de pet kijken (= bidden voor het eten), In de pet kijken (= een dutje doen) en Onder zijn pet kruipen (= overlijden). 
Het doet me goed dat we dus gerust kunnen zeggen dat ook de hoeddragende heren die iets onder de pet hielden, uiteindelijk, net als iedereen, onder hun pet zullen kruipen.

© Jannie Trouwborst, juni 2017.

Iedere dinsdag geeft Carel de Mari op zijn blog een woord op waarmee je een spreekwoord kunt bespreken. Iedereen kan altijd meedoen. Hoe? Mag je zelf weten. Je kunt een verhaal schrijven waarin het spreekwoord een rol speelt, je kunt in de etymologie duiken en de oorsprong van het gezegde verklaren, et cetera. Plaats een link onder het blog van Carel en lees daar ook de andere bijdragen.